Vuk — update

Toen we zes jaar geleden die Oost-Europese viervoeter in een bos vonden, Europa insmokkelden en onze kinderen voor een voldongen feit stelden (vanaf nu hebben we er een huisgenoot bij; de konijnen moeten een beetje plaats maken richting achtertuin en ja, we hebben inderdaad altijd gezegd dat zolang we in de stad wonen, in dit huishouden geen plaats is voor honden) maakten we de afspraak: er komt geen dierenarts aan te pas. Geen dure scans, medicatie, operaties. Als-ie gaat, dan gaat-ie, al moeten we hem er zelf een handje bij helpen (in geval van lijden). Twee paracetamol is genoeg.

Die krasse stelregel staat in géén verhouding tot het grenzeloze gepamper waarmee hij omringd wordt, vooral tijdens deze reis. Regelmatig is hij onderwerp van gesprek, aandacht en zorg. Een lekker kleedje om op te liggen, heeft hij het warm genoeg, we moeten even goed vlees voor hem kopen, is het lopen niet te zwaar voor die wandelende haarbal?

Dat laatste speelde afgelopen twee weken, en terecht hield dat ons bezig: een hond die mank loopt en daarbij een gepijnigde bek trekt, is geen goeie wandelpartner. Hij heeft zichtbaar last en eerlijk is eerlijk: hij remt ons af in onze ambitie.

Er werd volop meegedacht vanuit de homeland: een karretje! Neem ’m op de rug! Doe hem schoentjes aan! Kun je ’m niet door een van de kinderen laten ophalen? Wonen die en die niet precies op de route, en zijn ze wellicht bereid om hem een paar weken te vertroetelen?

Ondertussen deden we ’t wat rustiger aan, en die laatste tip, die volgden we op: inderdaad gingen we bij die vrienden langs. Hoewel we het er reuze gezellig hadden, vertrokken we er uiteindelijk mét onze behaarde pretzel — oppassen was (begrijpelijk!) toch teveel gevraagd. En stiekem was ik opgelucht; hij is inmiddels zo’n vast onderdeel van dit reizend gezelschap.

Ondertussen vond ik online een draagzak voor honden waar zelfs dit wurm van 12 kg in past. Op de kaart een dorpje met winkel annex afhaalpunt geprikt en de aankoop voltooid.

In afwachting van de verzending reisden we ondertussen rustig verder — en constateerden we dat onze Serbian Slayer inmiddels best weer aardig meeliep met een ontspannen drafje.

Gisteren kon ik de draagzak ophalen in de buurtsuper van Lavalette. Het is nog even oefenen, en de vraag is hoe lang drager én viervoeter het uithouden. Trouwens, zo’n hondenhoofd zonder lijf, dat voegt ook wel iets macabers, excentrieks toe aan de algehele uitstraling. We hebben zo meer weg van een reizend circusgezelschap. Een rariteitenkabinet.

Ondertussen ben ik blij dat we een semi-optimale oplossing hebben. Met alle opties die we overwogen kwam natuurlijk ook de gedachte voorbij om dan maar de reis af te breken en eerder terug te gaan.

Dat had ik dan wel heel verdrietig gevonden, want dat lopen, dat begint net lekker in m’n systeem te komen.

Proudly powered by WordPress | Theme: Nomad Blog by Crimson Themes.