We pakken ons werk weer op, ontmoeten onze familie, vrienden en huisgenoten. We genieten van een feestje en van goeie maaltijden met de kinderen. We delen de verhalen – met wie daar nog geen genoeg van heeft. Zo houden we ook voor onszelf de herinneringen levend.
Postpakketje
Er waren nog een paar staartjes. Zo stond ik bijvoorbeeld nog in nauw sms-contact met François. In Fontiers-Cabardès hadden we een aantal weken geleden onze tent plus angoradeken per post naar huis willen sturen. In dit dorpje hadden we twee nachten in een AirBnB-chalet doorgebracht, tijdens een 24-uurse wolkbreuk. Ook overdag waren we nauwelijks ons bed uitgekomen, behalve voor een uitstekend diner in het enige restaurantje ter plaatse.
We hadden ’t spul zorgvuldig verpakt en geadresseerd, namen afscheid van onze gastvrouw en liepen naar het postkantoor waarvan we van tevoren de openingstijden hadden gecheckt. Dacht ik.
Bij de épicerie (grappig, in Noord-Frankrijk lijken het woord en het fenomeen helemaal verdwenen te zijn – helaas trouwens; daar heb je in de kleinere dorpen hooguit een filiaal van de Proxi, of een tabakswinkel met alleen energydrinks en dorito’s. Hier in Occitanie kom je nog vaak een kleine bakkerswinkel annex café tegen, of dus zo’n multifunctionele kruidenierswinkel) vroegen we François of hij het pak later die dag bij het postkantoor wilde afgeven. Konden wij onze weg die dag verder vervolgen.
Legende
Die tent, die heb ik nog wel gemist. Het opzetten en afbreken ervan was een prettige routine geworden. En slapen in een tent – in de tuin of juist in de great wide open, beide fantastisch – staat voor mij synoniem aan de vrijheid van het nomadenbestaan. Maargoed, het ding was een oud tweedehandsje en vermoedelijk lek (ondanks twee flessen waterdicht-spray), dus mocht het pakket nooit z’n bestemming bereiken, dan was dát geen groot verlies.
Maar die deken van angora daarentegen; ik hoopte van harte die bij thuiskomst aan te treffen. Daar is zoveel om te doen geweest; die is held geworden in diverse eerdere blogs.
Bij thuiskomst anderhalve week later viel er helemaal niets aan te treffen, dus belde ik François. Berichtjes sturen over en weer leek niet goed te gaan. ‘I NEED AN ADDRESS!’ riep hij meteen in geoefend Engels, want hij had al gehoopt dat ik een keer zou bellen. Dat ik het adres, het bezorgadres, en já, dat was ons éigen huisadres, toch duidelijk op de verpakking had geschreven. Goed, morgen zou het dan echt op de post gaan.
We zijn nu echt drieeneenhalve week verder, en nog steeds geen teken van wat voor pakket dan ook. Geeft niks, ik ben vol verwachting en tegelijk laat ik ’t los. François en ik houden contact, waarbij hij eerst ten onrechte dacht dat ik ongeduldig werd – ’nee absoluut niet, fijn dat je ’t hebt verstuurd, super, bedankt voor de moeite, ik ben alleen ape-nieuwsgierig’. Ondertussen denk ik vaak terug aan dat prachtige dorpje op de Montagne Noire. Ik hoop dat we met François nog eens een biertje kunnen drinken.
In het nieuws
Het andere losse eindje kwam voort uit Richards idee om, terug in Noord-Frankrijk, de lokale pers een berichtje te sturen: ‘Des Néerlandais de l’Aisne font une randonnée pédestre inoubliable à travers la France’. Een paar dagen later zat Thomas van l’Union bij ons op de bank om ons uit te horen over onze whereabouts.
Gisteren, alweer twee weken na dato, vroeg ik hem per whatsapp wanneer we een draft te lezen konden krijgen. Oh sorry! Het artikel is net afgelopen zondag gepubliceerd!